Tuchtrechtelijke schorsing: moet de club je salaris doorbetalen?

Arbeidsrecht: schorsing door de werkgever

Ik maak eerst een uitstap naar het arbeidsrecht en de CAO sport. In artikel 7:628 BW en artikel 7 lid 6 van de CAO sport 2022-2023 is (kort gezegd) bepaald dat een werkgever verplicht is om het loon door te betalen als een werknemer zijn arbeid geheel of gedeeltelijk niet verricht, behalve als het niet werken in redelijkheid voor het risico van de werknemer behoort te komen.

Hierbij is de uitspraak van de Hoge Raad in de zaak Van der Gulik/Vissers lange tijd leidend geweest. Daarin bepaalde de Hoge Raad dat een werkgever het loon van een door de werkgever geschorste werknemer moet doorbetalen, ook als deze schorsing de schuld van de werknemer zelf is. Maar in 2016 oordeelde het Hof ’s-Hertogenbosch anders. In die zaak kon de werknemer zijn werkzaamheden als chauffeur niet verrichten omdat zijn rijbewijs door CBS was ingevorderd. Hij was namelijk gepakt voor rijden onder invloed van alcohol. Zijn werkgever schorste hem. De rechter bepaalde uiteindelijk dat de werkgever tijdens deze schorsing geen loon hoefde door te betalen. Niet vanwege de schorsing zelf, maar omdat het risico van het niet kunnen en mogen werken in deze situatie bij de werknemer lag. Hij was door zijn eigen schuld zijn rijbewijs kwijt en daardoor niet beschikbaar om te werken.

Schorsing volgens het tuchtrecht

Als beroepssporter ben je via jouw arbeidsovereenkomst gebonden aan de regels van het arbeidsrecht en de toepasselijke CAO. Maar door het lidmaatschap bij de club val je ook onder de regels en statuten van de club én de overkoepelende regels van de (inter)nationale sportbond. Daardoor val je ook onder het tuchtrechtelijk systeem. Als je de regels overtreedt kan dat leiden tot een sanctie, waaronder een tuchtrechtelijke schorsing. Bijvoorbeeld: tijdens een voetbalwedstrijd krijg je een rode kaart. De rode kaart houdt in dat je de volgende wedstrijd geschorst bent. Maar moet jouw club je salaris dan doorbetalen? Wat als je de schorsing had kunnen voorkomen?

schorsing

Wat als een sporter een tuchtrechtelijke schorsing krijgt?

De vraag is dan voor wiens rekening en risico het niet kunnen werken komt. Op dit moment is hier nog geen rechtspraak over. Daarom zou je aansluiting kunnen zoeken bij het aansprakelijkheidsrecht binnen sport- en spelsituaties. In een eerder blog vertelde ik je dat voor schade tijdens sport- en spelsituaties een verhoogde vorm van aansprakelijkheid geldt. In de sport worden tijdens een training of wedstrijd namelijk niet altijd even netjes alle regels opgevolgd. Het maken van (lichte) overtredingen hoort er een beetje bij.

Pas als een gedraging buiten de normale beoefening van de sport valt en gezien kan worden als opzettelijk of bewust roekeloos gedrag, ben je als speler aansprakelijk voor de schade die je de ander toebrengt. Met die gedachte in het achterhoofd kan je redeneren dat als je als voetballer een ongelukkige sliding maakt en je tegenstander lelijk ten val brengt, de schorsing voor risico van jouw werkgever komt. Het hoorde immers (min of meer) bij het spel en daarmee bij het uitvoeren van de arbeidsovereenkomst. Maar sla je opzettelijk met je hockeystick tegen de knie van je tegenstander om hem of haar te blesseren? Dan hoort dit niet bij het normale spel. De schorsing zou dan wel eens voor risico van jou als werknemer kunnen komen.

Tot slot

In de praktijk betalen veel clubs het loon door tijdens een tuchtrechtelijke schorsing (tenzij het gaat om een ernstige gedraging zoals het geven van een kopstoot). Vaak krijgen spelers dan wel een boete opgelegd en/of worden de wedstrijdpremies niet uitbetaald. Maar wat er in een situatie gepast en toegestaan is, zal voor elke situatie apart moeten worden bekeken. Dit doe ik graag voor je. Dus ben jij geschorst en ontvang je geen loon? Dan bekijk ik samen met jou waar je recht op hebt. Neem daarvoor gerust vrijblijvend contact met mij op.

Mag je een spelerscontract in het voetbal eenzijdig beëindigen?

Arbeidsrecht en FIFA-reglementen

In het betaald voetbal komt het regelmatig voor dat een contract voortijdig wordt beëindigd. Nu neemt een spelerscontract een bijzondere positie in ons rechtssysteem in: zowel het Nederlandse arbeidsrecht als de reglementen van de FIFA zijn op het contract van toepassing.

De regels van de FIFA zijn te vinden in de Regulations on the Status and Transfers of Players. In deze regels staat dat een spelerscontract op 3 manieren kan eindigen:

  1. Als de termijn van de arbeidsovereenkomst afloopt.
  2. Met wederzijds goedvinden, zoals in de situatie van Blind en Ajax (overigens is er dan vaak een transfersom in het spel).
  3. Eenzijdig, zowel door de club als door de speler.

Eenzijdige beëindiging door club of speler

Eenzijdige beëindiging door club of speler is alleen mogelijk (zonder schadevergoeding of sportieve sanctie) als er sprake is van een zogenaamde ‘just cause’ (rechtvaardige reden). In zo’n situatie kan het van een van de partijen niet meer worden verlangd dat de arbeidsovereenkomst wordt voortgezet.

Just cause: club

Uit uitspraken van de FIFA blijkt dat een club een ‘just cause’ heeft als:

  • Een speler zich onbehoorlijk gedraagt. Denk hierbij aan drank- of drugsgebruik.
  • Een speler voor langere tijd ongeoorloofd afwezig is.

Just cause: speler

De speler kan een ‘just cause’ hebben om de arbeidsovereenkomst tussentijds te beëindigen als:

  • Het salaris een aantal maanden niet is betaald. Een periode van 2 à3 maanden is hiervoor in de regel voldoende. Het is dan wel van belang dat de speler zelf niets valt te verwijten. Dit betekent dat hij/zij wel altijd op de trainingen en bij de wedstrijden is verschenen, ondanks het uitblijven van salaris.
  • De speler niet mag meetrainen met het eerste team.
  • Een ‘gevestigde’ speler in minder dan 10% van de officiële wedstrijden van de club heeft meegedaan. Of dit daadwerkelijk een ‘just cause’ is, hangt wel af van de omstandigheden van het geval. Zo kan je uit de eis dat het om een ‘gevestigde’ speler moet gaan afleiden dat dit niet geldt voor jeugdspelers die nog niet zijn doorgebroken bij de club. Ook zal er geen sprake zijn van een ‘just cause’ als de speler een groot deel van het seizoen geblesseerd is geweest.

Vragen?

Heb je vragen over dit onderwerp? Of wil je weten wat de mogelijkheden zijn om een lopend contract te beëindigen? Neem dan gerust contact met mij op, ik help je graag.

Grensoverschrijdend gedrag in de sport, zo werkt het sporttuchtrecht

Wat is grensoverschrijdend gedrag?

Maar eerst, wat is grensoverschrijdend gedrag eigenlijk? Grensoverschrijdend gedrag wordt wel gedefinieerd als gedrag waar de ander niet mee instemt. Ongewenst gedrag dus. Daarbij onderscheiden we verschillende soorten ongewenst gedrag: lichamelijk, emotioneel en seksueel ongewenst gedrag.

Volgens het Centrum Veilige Sport gaan in de sport veruit de meeste meldingen over seksueel ongewenst gedrag. Denk dan aan ongewenste aanrakingen, aanrandingen of het ongewenst fotograferen in kleedkamers.

Maar met name in de topsport zien we de laatste tijd ook veel meldingen van lichamelijk en emotioneel ongewenst gedrag. Denk dan aan situaties waarin topsporters zijn geïntimideerd, uitgescholden of vernederd en/of werden uit- of buitengesloten. Er zijn zelfs meldingen gemaakt van fysiek geweld. En hoewel voor topsporters vaak nodig is om hun eigen grenzen op te zoeken, mag het duidelijk zijn dat in deze situaties alle grenzen zijn overschreden.

Grensoverschrijdend gedrag in de sport melden

Maar wat nu als jij geconfronteerd bent met grensoverschrijdend gedrag? Dan is het goed om dit te melden. Hierbij maakt het overigens niet uit of je zelf slachtoffer bent; iedereen die wetenschap heeft van grensoverschrijdend gedrag kan dit melden. Voor sporten, verenigingen en sportbonden die bij NOC*NSF zijn aangesloten, is dit melden georganiseerd. Zo kan je een melding maken bij je vereniging, de bond, het Centrum Veilige Sport en het Instituut Sportrechtspraak (ISR). Je leest er hier meer over.

grensoverschrijdend gedrag

Melding gemaakt, en dan?

Als er sprake is van een (mogelijke) overtreding van de tuchtreglementen van de bond en jij daar een formele melding van maakt, wordt er een tuchtrechtelijk onderzoek gestart. Sommige sportbonden hebben daarvoor een eigen tuchtrechtprocedure, maar de veruit de meeste bonden hebben deze procedure uitbesteed aan het Instituut Sportrechtspraak (ISR).

De tuchtprocedure van het ISR

Het ISR kent twee tuchtreglementen voor grensoverschrijdend gedrag: een algemeen tuchtreglement en een reglement voor seksuele intimidatie. Het ISR heeft ook eigen onderzoekers, aanklagers en een eigen tuchtcommissie en commissie van beroep.

De tuchtprocedure gaat als volgt in zijn werk. Nadat de aanklager een melding heeft ontvangen, beoordeelt hij of hij bevoegd is om de melding in behandeling te nemen en of er sprake is van een (mogelijke) overtreding binnen de sport. Vervolgens besluit hij of hij degene die is beschuldigd (de ‘beschuldigde’) in staat van beschuldiging stelt door een schikkingsvoorstel te doen of de zaak voor te leggen aan de tuchtcommissie. Ook kan hij ervoor kiezen om eerst een vooronderzoek naar de feiten in te stellen. Dit vooronderzoek kan de aanklager zelf uitvoeren of uitbesteden aan een onderzoekscommissie.

Tijdens dit onderzoek worden de melder, eventuele getuigen en de beschuldigde gehoord. Als het onderzoek is afgerond beoordeelt de aanklager of er sprake is van een overtreding en of er voldoende bewijs is. Is dat niet zo? Dan seponeert hij de zaak. Is dat wel het geval? Dan stelt hij de beschuldigde in staat van beschuldiging. Daarbij kan de aanklager een schikkingsvoorstel doen of de zaak voorleggen aan de tuchtcommissie.

Komt de zaak voor de tuchtcommissie? Dan hoort de commissie alle betrokkenen (opnieuw). Als melder kan je verzoeken om los van de beschuldigde gehoord te worden. Na enkele weken volgt de uitspraak. Komt het tot een veroordeling? Dan kan de beschuldigde verschillende straffen opgelegd krijgen: een officiële waarschuwing, een activiteitenverbod, een verbod tot het uitoefenen van bepaalde functies, een schorsing of royement als lid van de sportbond. Tegen deze uitspraak kunnen de aanklager, de beschuldigde én de melder in beroep gaan.

Lees ook: Grensoverschrijdend gedrag in de sport, hoe bewijs je dat?

Vragen over grensoverschrijdend gedrag in de sport?

Heb je hier vragen over? Of kan je hulp gebruiken bij het doen van een melding van ongewenst gedrag? Neem dan gerust contact met mij op, ik help je graag.

Lees ook: Grensoverschrijdend gedrag in de sport, hoe bewijs je dat?

Wanneer is iemand aansprakelijk voor letsel in een sport- en spel situatie?

Verhoogde grens voor aansprakelijkheid

De vereisten voor aansprakelijkheid in sport- en spelsituaties zijn eerder al kort aan bod gekomen. Omdat je als deelnemer van een sport of spel een bepaalde mate van gevaar aanvaardt, wordt aansprakelijkheid niet zo snel aangenomen. Tijdens een voetbalwedstrijd weet je bijvoorbeeld dat jouw tegenstander je onderuit kan halen. Tijdens een potje hockey kan je struikelen over een stick. En in het heetst van de strijd kun je verwachten dat er slecht getimede acties plaatsvinden en je tegenstander niet altijd even goed nadenkt voordat hij handelt. In de juridische praktijk bepalen verschillende factoren of je de veroorzaker van het letsel aansprakelijk kunt stellen. Daarbij kijken rechters naar alle omstandigheden van het geval.

‘Leuk hoor, die theorie’, ik hoor het je denken. Maar wanneer hoort een blessure nu bij de aard van het spel en wanneer handelt iemand onrechtmatig? Dit leg ik je graag uit aan de hand van twee voorbeelden uit de praktijk.

aansprakelijk sport en spel

Aansprakelijkheid in de praktijk – natrappen

Een van de bekendste zaken over aansprakelijkheid tijdens sport heeft zich afgespeeld op het voetbalveld. Tijdens een voetbalwedstrijd werd een speler door de tegenstander hard onderuitgehaald, op het moment dat de bal niet meer in de buurt was. Het ging hier om natrappen, wat natuurlijk niet mag. Het slachtoffer hield aan de trap ernstig blijvend letsel over aan zijn knie en stelde zijn tegenstander aansprakelijk voor de geleden schade. De vraag die de rechter moest beantwoorden was of de tegenstander hiervoor verantwoordelijk kon worden gehouden of dat het bij het normale risico van het spel hoorde.

De rechter stelde eerst vast dat de spelregels waren overtreden. Het slachtoffer had de bal niet meer en daardoor was de sliding te laat en overbodig. Maar dat alleen is niet voldoende om aansprakelijkheid aan te nemen. De rechter bepaalde dat er ook sprake moet zijn van een abnormale en onvoorziene gevaarlijke gedraging. Het natrappen van een speler – zonder een bal in de buurt – was zo’n gevaarlijke gedraging, aldus de rechter. De tegenstander was dan ook aansprakelijk voor de schade.

Aansprakelijkheid in de praktijk – tennisles

In een andere zaak ging het om vier tennissers. Nadat zij uitleg van de leraar hadden gekregen gingen zij aan de slag met de oefening. De opdracht was om de bal met “spineffect” schuin over te spelen, naar de baseline. Toen één van de spelers een bal dicht bij het net zag neerkomen, sprintte hij er naartoe. Hij raakte de bal hard en met effect, waardoor de bal in het oog van de andere tennisser stuiterde. Deze was op dat moment net wat ballen van het veld aan het rapen en lette niet op het spel. De tennisser liep oog- en hersenletsel op. Was zijn trainingsmaatje nu aansprakelijk voor deze schade?

Nee, oordeelde de rechter. De tennisser handelde volgens de rechter niet in strijd met de regels. De tennisvereniging vermeldde in haar reglementen: “spelers mogen niet binnen de tennisaccommodatie een tennisbal heftig of uit woede wegslaan, schoppen of gooien. Onder “met opzet wegslaan van de bal” wordt verstaan: het opzettelijk buiten de baan slaan van een bal zonder met de gevolgen rekening te houden.” Hiervan was in deze zaak geen sprake. Misschien werd de opdracht niet helemaal uitgevoerd zoals hij was uitgelegd, maar van opzet of woede was geen sprake. Dat de bal op deze manier werd teruggeslagen was onderdeel van het spel en duidde weliswaar op een verkeerd getimede en onvoldoende doordachte handeling, maar niet op een onrechtmatige handeling. Een ongelukkige samenloop van omstandigheden, aldus de rechter.

Lees ook: Wanneer is er nog sprake van een sport- of spelsituatie?

Conclusie

Twee verschillende uitkomsten in twee verschillende zaken. In de praktijk zal geen enkele zaak hetzelfde zijn. Als je wilt weten of je de door jou opgelopen schade kunt verhalen op een medespeler of tegenstander kan je uiteraard contact met mij opnemen. Dat kan ook als een ander zijn of haar schade op jou wil verhalen. Ik beantwoord je vragen graag!

Wanneer is er nog sprake van een sport- of spelsituatie?

Sport- of spelsituatie

In een eerder blog over de aansprakelijkheid bij sport en spel vertelde ik je dat in een sport- of spelsituatie de eisen voor aansprakelijkheid hoger liggen dan in het ‘normale’ aansprakelijkheidsrecht. En dat je, voordat je toekomt aan de vraag of iemand aansprakelijk is, eerst de vraag moet beantwoorden of er sprake was van een sport- of spelsituatie. In veel gevallen is dat snel duidelijk, zoals bij letsel dat ontstaat tijdens een voetbal- of rugbywedstrijd. Maar hoe zit dat met letsel dat tijdens een pauze of in de rust is ontstaan? Of kort na afloop van een wedstrijd?

In eerdergenoemd blog vertelde ik je dat het antwoord op die vraag afhangt van de omstandigheden van het geval. En dat uit de rechtspraak blijkt dat dat daarbij een aantal factoren van belang is, zoals de aard van de activiteit, de plaats waar de gedraging plaatsvindt en het moment waarop de gedraging plaatsvindt. Allemaal nogal theoretisch, daarom geef ik je graag een aantal voorbeelden uit de praktijk.

Terug naar het tafeltennis

Was er in de hiervoor beschreven situatie nog sprake van een sport- of spelsituatie? De Rechtbank Gelderland oordeelde van wel. Volgens de rechtbank kon de tandarts op het moment van de boks als deelneemster worden gezien, omdat ze:

  • die avond competitie speelde met de speler die haar het letsel toebracht,
  • als scheidsrechter/teller direct bij de wedstrijd was betrokken,
  • deelde in de feestvreugde over de gewonnen wedstrijd door haar hand omhoog te steken voor een high five.

Tennis en hockey vs judo

Maar hoe zit dat bij andere sporten? In een zaak waarin een tennisspeler na afloop van een game een bal in het oog van zijn tegenspeler had geslagen, oordeelde de Hoge Raad dat er ook tussen de games sprake is van een spelsituatie.

Een andere zaak, die diende voor de rechtbank Noord-Holland, speelde zich af op de hockeyclub. Daar werd het veld tijdens de training gebruikt door twee teams. Tussen de oefeningen door, op een ‘dood’ moment, sloeg een speler van het ene team een bal weg richting het andere deel van veld. Daarbij liep een speler van het andere team ernstig hoofdletsel op. De rechtbank oordeelde dat hier sprake was van een spelsituatie, ook al lag de training van de speler die de bal sloeg even stil.

Maar dit geldt niet voor alle sporten. Zoals ik al schreef is de aard van de activiteit (in gewone mensentaal: de soort sport) ook van belang bij de beoordeling of er nog sprake is van een sport- of spelsituatie. Zo oordeelde de Hoge Raad in het zogenaamde Judoarrest dat het stopcommando bij judo juist heilig is. In die zaak had een van de judoka’s na het stopcommando van de scheidsrechter nog een schouderworp ingezet, waarbij zijn tegenstander een whiplash opliep. Hier was volgens de Hoge Raad geen sprake meer van een spelsituatie en waren de normale (minder strenge) eisen voor aansprakelijkheid van toepassing.

En hoe zit het dan met ijsvoetbal?

IJsvoetbal is een spel waarbij twee teams tegen elkaar voetballen op het ijs. Daarbij hebben de spelers grote plastic ballen aan, die zorgen voor de nodige duw-, stoot- en valbescherming. In een zaak die diende voor de Rechtbank Oost-Brabant had het laatste fluitsignaal geklonken en had een van de deelnemers de plastic bal uitgetrokken. Toen hij op weg was naar de rand van de ijsbaan werd hij echter hard geduwd door een nogal baldadige medespeler, die zijn plastic bal nog aanhad. Het slachtoffer raakte door deze duw met zijn hoofd de rand van de ijsbaan en raakte buiten westen. Volgens de rechtbank was hier – ondanks dat het laatste fluitsignaal al had geklonken en enkele spelers bezig waren het veld te verlaten – nog steeds sprake van een sport- en spelsituatie.

Vragen?

Heb je vragen over dit onderwerp? Of ben je betrokken bij een zaak? Neem dan gerust contact met mij op, ik help je graag.

Aansprakelijkheid van sportverenigingen & organisatoren

Zorgplicht sportverenigingen en organisatoren

Sportverenigingen en organisatoren van evenementen hebben namelijk een zorgplicht. Dit betekent dat zij sporters/deelnemers moeten beschermen tegen gevaarlijke situaties. Het is aan hen om ongevallen zo veel mogelijk te voorkomen en – als zich onverhoopt wel een ongeval voordoet – de ernst van het letsel te beperken. Hierbij geldt: hoe meer gevaar de sporters mogen verwachten, hoe strenger de zorgplicht.

Waar moet je zoal aan denken? Stel, je organiseert een mud run of een obstacle run. Ontzettend gaaf en onwijs populair. Maar ook gevaarlijk, want er doen soms hele families aan mee. En niet iedereen is even goed getraind of zich bewust van de gevaren. Dan is het belangrijk dat je de risico’s in kaart brengt en een aantal voorzorgsmaatregelen neemt. Dat je valnetten ophangt bijvoorbeeld, of een luchtkussen neerlegt, niet-functionele of niet-werkende obstakels verwijdert. Dat je deelnemers van tevoren wijst op de veiligheidsvoorschriften en hen ter plaatse wijst op gevaarlijke situaties. En dat je zorgt dat er een of meer EHBO-ers klaarstaan, voor het geval dat.

zorgplicht organisator sportevenement

En als je bijvoorbeeld een turnvereniging bent, is het niet alleen belangrijk dat je bij gevaarlijke oefeningen genoeg goede matten neerlegt, maar ook dat je zorgt dat er voldoende en ervaren vangers klaarstaan. Heb je een sportschool? Dan moeten de apparaten veilig zijn en goed worden onderhouden. Ook moet je erop toezien dat sporters geen onveilige situaties laten ontstaan, door bijvoorbeeld halters op de vloer te laten slingeren.

Hoe ver gaat de zorgplicht?

Maar hoe ver gaat de zorgplicht van sportverenigingen of organisatoren van een evenement eigenlijk? In het algemeen geldt dat:

  • De zorgplicht verder gaat als het risico op gevaarlijke situaties groter is. Zo is het risico op gevaar bij een mud run een stuk groter dan bij een schaaktoernooi.
  • De zorgplicht verder gaat als het risico groter is dat potentiële slachtoffers onvoorzichtig zijn. Doen er bijvoorbeeld professionele atleten of kinderen mee?
  • De zorgplicht verder gaat als het risico op schade groter is. Als een marathonloper de bocht niet haalt, zal het vaak wel loslopen. Maar als er een monstertruck uit de bocht vliegt is de kans op schade veel groter. Ook voor het publiek.
  • Rechters strenger zijn als het eenvoudig was om voorzorgsmaatregelen te nemen.

En hoe zit het met toeschouwers?

Organiseer je een tennistoernooi? Dan hoef je niet zoveel voorzorgsmaatregelen te nemen als bij een motorcrosswedstrijd of de Formule 1. Ook hier geldt: hoe gevaarlijker de sport, hoe meer voorzorgsmaatregelen.

Overigens moet je hierbij wel een onderscheid maken tussen evenementen die vrij toegankelijk zijn en evenementen waarvoor de bezoekers een kaartje moeten kopen. In de eerste situatie geldt uitsluitend de zorgplicht. Bij evenementen waarbij toeschouwers een kaartje moeten kopen, zijn op de verkoop meestal algemene voorwaarden van toepassing. Vaak wordt daarin de aansprakelijkheid van de organisatoren uitgesloten of beperkt. Dan moeten ook de algemene voorwaarden worden meegenomen in de beoordeling. Overigens is het dan wel de vraag hoe redelijke die algemene voorwaarden zijn. Soms is het namelijk niet mogelijk om aansprakelijkheid te beperken of uit te sluiten.

Lees ook: Aansprakelijkheid bij sport en spel, zo werkt het

Conclusie

Als je als vereniging of organisator betrokken bent bij sport, valt het nooit helemaal uit te sluiten dat er een ongeluk gebeurt. Wel moet je zo veel mogelijk doen om een ongeluk zo veel mogelijk te voorkomen en – als er wel iets voorvalt – de schade te beperken. Hoe ver je daarin moet gaan, hangt af van de omstandigheden van het geval.

Heb je vragen over dit onderwerp? Ben jijzelf gewond geraakt of ben je juist aansprakelijk gesteld? Neem dan gerust contact met mij op, ik help je graag.

Aansprakelijkheid bij sport en spel, zo werkt het

Zomaar een aantal voorbeelden van letsel dat je kunt oplopen in sport- en spelsituaties. En waarvan je je kunt afvragen of de veroorzaker aansprakelijk is voor de schade. Maar hoe werkt dat eigenlijk: aansprakelijkheid bij sport en spel?

aansprakelijkheid bij sport en spel

Sport- en spelsituaties

In sport- en spelsituaties ligt de drempel voor aansprakelijkheid hoger dan in het ‘normale’ aansprakelijkheidsrecht. Met andere woorden, niet elke fout, onhandigheid of overtreding leidt tot aansprakelijkheid. De gedachte hierachter is dat deelnemers aan een sport of een spel eigenlijk al een bepaalde mate van gevaar accepteren. Sommige sporten, zoals kickboksen en karten zijn nu eenmaal gevaarlijk. Bovendien kun je in sport- en spelsituaties (tot op zekere hoogte) gevaarlijke, ondoordachte, slecht getimede of slecht gecoördineerde handelingen verwachten.

Maar voordat je toekomt aan de vraag of de ander aansprakelijk is of niet, moet eerst de vraag worden beantwoord of er wel sprake was van een sport- of spelsituatie. Bij de in de inleiding genoemde voorbeelden is dat wel duidelijk. Maar hoe zit dat bij recreatief wielrennen of skiën, of bij een crosstraining in de gym? En hoe zit het met letsel dat in de rust of na afloop van een wedstrijd is toegebracht?

In de rechtspraak is bepaald dat het antwoord op de vraag of er sprake is van een sport- of spelsituatie afhangt van de omstandigheden van het geval. Daarbij is een aantal factoren van belang:

  1. De aard van de activiteit
    Gaat het om een georganiseerde wedstrijd of een competitieve situatie waarin spelregels zijn afgesproken? Dan is er al snel sprake van een sport- en spelsituatie. Maar is er sprake van een recreatieve activiteit, zoals een fietstocht? Dan is er meestal geen sprake van sport of spel en geldt het reguliere aansprakelijkheidsrecht.
  2. De plaats van de gedraging
    Hoe verder de gedraging van de baan, het veld of het sportterrein is verwijderd, hoe minder snel er sprake is van een sport- of spelsituatie. Heb je dus letsel opgelopen in de kleedkamer of op het parkeerterrein? Dan zijn meestal de reguliere aansprakelijkheidsregels van toepassing.
  3. Het moment waarop de gedraging plaatsvindt
    Ditzelfde geldt voor het moment waarop de gedraging plaatsvindt. Hoe verder dit moment afligt van het fluitsignaal of het einde van de wedstrijd, hoe kleiner de kans dat er sprake is van een sport- of spelsituatie.

Op zoek naar praktijkvoorbeelden? Lees dan: Wanneer is nog sprake van een sport- of spelsituatie?

Aansprakelijkheid bij sport en spel

Zodra je weet of er sprake was van een sport- of spelsituatie, kom je toe aan de vraag of de ander ook onrechtmatig heeft gehandeld. En dus aansprakelijk is voor de schade. Ook hier is een aantal factoren van belang, zoals:

  1. De aard van de activiteit
    Gaat het om een gevaarlijke sport, zoals kickboksen? Of om een partijtje biljarten? In het algemeen geldt: hoe gevaarlijker de activiteit, hoe meer risico je als deelnemer hebt aanvaard en hoe minder ruimte er is voor aansprakelijkheid.
  2. De spelregels
    Heeft de ander de spelregels overtreden? Dan maakt dit de gedraging niet automatisch onrechtmatig, maar het weegt wel mee. Hierbij geldt: hoe grover de overtreding en hoe belangrijker de regel, hoe meer ruimte er is voor aansprakelijkheid. Vaak laten rechters hier ook het oordeel van de scheidsrechter of tuchtcommissie meewegen.
  3. De kans dat er letsel zou optreden
    Lag het voor de hand dat het slachtoffer door de gedraging letsel zou oplopen, terwijl het slachtoffer de gedraging niet hoefde te verwachten? Dan is er meer ruimte voor aansprakelijkheid.
  4. De mate van eigen schuld bij het slachtoffer

En hoe zit het met toeschouwers?

In sport- of spelsituaties is niet vereist dat je zelf deelnemer was. Ook als toeschouwer kan je een ander aansprakelijk stellen voor jouw schade. Wel hangt het dan van de omstandigheden van het geval af of de verhoogde aansprakelijkheidsdrempel geldt.

Ben je toeschouwer bij een honkbalwedstrijd en raakt de slagman een bal verkeerd, waardoor jij wordt geraakt? Dan zal aansprakelijkheid minder snel worden aangenomen dan wanneer je als toeschouwer bij een voetbalwedstrijd wordt aangevallen door de coach van de tegenpartij.

Lees ook: Aansprakelijkheid van sportverenigingen en organisatoren

Conclusie

Aansprakelijkheid in een sport- of spelsituatie wordt minder snel aangenomen dan in het ‘normale’ leven. Of iemand aansprakelijk is hangt vaak af van de omstandigheden van het geval, zoals de aard van de activiteit, de spelregels, de gedraging en de mate van eigen schuld bij het slachtoffer.

Heb je vragen over aansprakelijkheid bij sport en spel? Ben jijzelf gewond geraakt of ben je juist aansprakelijk gesteld? Neem dan gerust contact met mij op, ik help je graag.